Doorgaan naar hoofdcontent

Pleidooi voor schoonheid waar hebzucht regeert door Frank Heine


Vele Bühne lezers, maar ook auteurs, kennen Frank Heine niet alleen als auteur van de roman Gat in de golven, de fraaie dichtbundel Hemelzangen en meer recent van een bundel korte verhalen en essays, maar ook als begeleider van hun manuscript. Lang werkzaam geweest in de culturele sector, gewend om met een kritisch, maar ook welwillend oog naar een divers aanbod van bijdragen te kijken, werd hij voor uitgeverij Aspekt een onmisbare redacteur. Maar ook ruimt hij plaats in voor zijn eigen schrijfprojecten. Heine is nooit volledig zwaar op de hand, al gaat hij ernst niet uit te weg, zoals te lezen is in het essay wat hij inzond voor het voorjaarsnummer. Het is een persoonlijke terugblik op wat het leven hem heeft gebracht - ook aan inzichten - die hij plaatst in een breder perspectief. 



Het lastige daarbij is, stelt Heine, dat hij als mens deel uitmaakt van een systeem, dat hij óók beschouwelijk wil benaderen. 'Ook ik', is een leitmotiv. We zijn in de westerse samenleving vervreemd geraakt van onze bronnen. Mededogen kennen we, maar het is vaak ingegeven door eigenbelang. Onze levens zijn verstrengeld met consumentisme, hetgeen ook wordt aangewakkerd, waardoor we bijna niet meer merken hoezeer we er zelfs afhankelijk van zijn geworden. Behoeftebevrediging stuurt ons gedrag. Wie kan in de huidige tijd nog zonder mobiele telefoon? Heine zelf in ieder geval niet, moet hij concluderen. Bieden de grote ideologieën als het Marxisme enig houvast? Kennen we goede voorbeelden? Ook het Marxisme is in de praktijk verworden... Heine is dus pessimistisch gestemd voor wat betreft een toekomstbeeld. Maar hij eindigt niet zonder een uitweg, zonder een dringend pleidooi om meer ruimbaan te geven aan kunstzinnige ambities en aan schoonheid in muziek en kunst om ons heen:


Laten we daarom alles volbouwen met musea, theaters, concertzalen en bibliotheken. Laat scholen en universiteiten mensen maken tot kritische, deskundige burgers, maar vooral ook tot bewogen troostbrengers. Ik gun ieder heel erg zijn grote en kleine ankers van troost, zijn favorieten, Borsato, Bach, of het eerste voorspelen van Für Elise voor je moeder, Vondel, Vasalis, of het eerste liefdesgedicht voor Lotje, het buurmeisje, Rembrandt, Rothko, of de eerste nat in nat aquarel, teruggevonden in een oude dekenkist.
En zo kan ieder leven met alle ups, downs, strevingen en afhankelijkheden schoonheid en troost vinden in het kunstzinnige domein. Een mooie reminder aan het begin van een nieuw jaar. (MdB)



Frank Heine

Reacties

Populaire posts van deze blog

Aan kinderen in Gaza

Aan kinderen in Gaza  -   Admira Fazlic

Interview met Marcel van Brandwijk n.a.v. zijn nieuwe roman 'Gehavend Kruis'

Je hebt inmiddels een behoorlijk oeuvre op je naam staan, boeken gesitueerd in de Middeleeuwen: historische romans. Je hebt een achtergrond in het onderwijs, ik kan me voorstellen dat er een verbintenis tussen is? De ervaring opgedaan in het onderwijs en mijn voorliefde voor geschiedenis zijn van grote invloed geweest op zowel keuze om te gaan schrijven als op de inhoud van mijn boeken. Voor de klas heb ik mij de vaardigheid van vertellen en het combineren van feiten met fictie aangeleerd. Daar is geschiedenis als geen ander vak geschikt voor. Het gaat immers over het verleden van de MENS. Binnen een historisch kader kan je volop fantaseren hoe het leven van onze voorouders in dat verleden verliep. Eén van mijn vaste tips voor leerlingen was: ‘geschiedenis moet je niet leren, je moet het beleven’. Oftewel, stap in de tijd van de…!   In wat voor huis groeide je op, en speelden boeken en of literatuur en geschiedenis een belangrijke rol? De eerste jaren van mijn leven woonde ik met mijn

Met Ron Brandsteder op Hawaii

Ach hij is en was altijd zo’n aardige en keurige jongen’, mijmeren Martine en Louise Fokkens, beter bekend als de ouwehoeren, over hun jeugdvriend Ron Brandsteder. In de roddelblaadjes staan de laatste tijd wat sombere berichtjes en hij is gestopt met zijn radiorubriek. De jaartjes gaan blijkbaar tellen. ‘Ons Amsterdam van vroeger was veel kleiner’, vertellen de dames, ‘je kende bijna iedereen of je had bij ze op school gezeten. Ron z’n opa woonde in |Amsterdam-west , ergens bij het Vondelpark en onderweg daar naar toe wipte hij vaak even langs. Bij cafe Pleinzicht zagen we hem staan met zijn brommertje en als Louise even tijd had gingen ze samen op pad, achter op het Puchje. Vorig jaar hadden de dames Fokkens en Brandsteder nog uitgebreid op het leven geproost. Bij Zandvoort aan Zee waren ze elkaar tegen het lijf gelopen. Ron had daar zijn  radiostudio en junior was er ook. De lucht was blauw, de muziek vrolijk, en tropische planten bewogen mee met de zilte lucht. Het leek Hawai wel d